top of page
received_2511264765732194.jpeg

Biografie

De Eekloose polders verenigen een 500-tal landbouwers, voornamelijk akkerbouw. In dit deel van het land tel je gemiddeld het grootste aantal hectaren voor suikerbieten per landbouwer, gemiddeld zo’n 8 hectare. Alles samen gaat het dus om een serieuze oppervlakte. Er zijn veel minder landbouwers dan vroeger, maar de bewerkte grondoppervlakte blijft ongeveer gelijk. Opvolging vinden is moeilijk, dus breiden veel bestaande bedrijven uit. De drie landbouwers voor mij telen alle drie suikerbieten, toch runnen ze elk een heel ander bedrijf. De ene zette in op schaalvergroting, de ander diversifieerde. Wanneer ze het hebben over de verschillen tussen hun bedrijven onderling, hoor je veel begrip: “Die keuzes zijn heel persoonlijk, alleen jijzelf kan beslissen wat het best is voor jouw bedrijf.” Zij pakken het anders aan dan hun ouders en hun kinderen zullen het weer anders doen.

Bieten telen in de Eekloose polders

De liefde voor de stiel

“Mei is de mooiste maand.” Daar zijn ze het alle drie over eens. “Je ziet de plantjes bovenkomen. Elke dag ziet je veld er anders uit. Elke dag zie je details, die er gisteren nog niet waren. Tegelijk besef je in zo’n maand hoe kwetsbaar dat jonge leven is. Dit jaar was extreem op dat vlak. Nooit eerder was de lente zo nat. We hebben hier grote bedrijven. Onze omzetten zijn groot dus er staat veel geld op het spel. We moesten snel schakelen en flexibel zijn. Dat laatste wordt moeilijker naarmate je bedrijf groter wordt.”

 

Als het onmogelijk wordt

“Om rendabel te blijven, moet je vernieuwen. Je slaagt een bepaalde weg in (schaalvergroting, diversifiëren …), en eens je die keuze maakte, kan je niet meer terug. Daarvoor is de inzet te groot. De vorige generatie (jaren 70-80) kon, met de opbrengst van één enkel jaar, een jaar later hun gronden kopen. De suikerprijs van toen, is vandaag nog steeds onze basisprijs. Maar we zijn wel meer dan 30 jaar verder ondertussen. De verhouding tussen inkomsten en uitgaven is dus compleet zoek. Onze kosten stegen gigantisch de laatste jaren, zeker na corona, maar onze verkoopprijzen stegen te weinig. We moesten ons rendement halen uit de stijging in het aantal kilo’s suikerbieten en uit een verhoogd suikergehalte per biet. Dankzij verfijnde teelttechnieken en genetische verbeteringen slaagden we daarin. Wat betreft die genetica lijken we nu aan een plafond te zitten. We merken al een paar jaar dat het suikergehalte niet meer spectaculair stijgt.”

 

“De laatste jaren voelen we steeds sterker dat de suikerfabrieken uit zijn op economisch rendement. Maar wij moeten dat ook zijn. Er moet brood op de plank komen, we hebben gezinnen om voor te zorgen. Alleen hebben wij een fabriek die in openlucht staat en hebben we daardoor enkele factoren niet in de hand. De fabriek heeft ook niet alles in de hand, maar zij rekenen die kosten dan door aan ons. Denk maar aan de laadkosten waarvoor we nu 7% moeten bijbetalen."

​

Een grensgebied

“We zijn een productieve streek, maar ons nadeel is dat we ver van de suikerfabriek (ISCAL in Fontenoy) liggen. De grens met Nederland is niet ver, dus sommigen leveren ook aan Nederland. De basisprijs is in Nederland ongeveer dezelfde als in België, toch ligt het gemiddelde rendement er wat hoger: zo’n 900 á 1.000 euro meer per hectare. Dat komt omdat de Nederlandse fabriek een coöperatieve is. De landbouwers zijn dus aandeelhouder van de fabriek en delen in de winst. In België zijn de fabrieken privaat.”

 

“De laatste jaren loopt er ook een uitwisselingsproject tussen de Nederlandse fabriek en ISCAL. Voornamelijk om de verwerkingscapaciteit van ISCAL te ondersteunen. Onze bieten gaan dus naar Nederland, worden daar ontleed aan Nederlandse normen, maar worden daarna aan Belgische prijzen uitbetaald. Het blijven voor alle duidelijkheid Belgische bieten. We hebben een comité dat de verschillen in staalnamen tussen Nederland en België uitdoktert. Dat is nodig omdat de kwaliteitsnormen in beide landen anders zijn. Het comité brengt al die verschillen in rekening, zodat wij een compensatie krijgen. Daarover kunnen we niet klagen, we onderhandelen sterk, maar komen altijd tot een consensus.”

"Twee jaar geleden stond ik op het punt om te stoppen met het telen van bieten."

Directeurs zonder laarzen

“Dat onderhandelen is iets van alle tijden. Het vraagt inspanning en tijd, maar het is de moeite waard. De directie van de fabrieken gaat daar gelukkig in mee. Maar directie verandert. Vroeger had elke directeur standaard laarzen in de kast. In het seizoen lagen die zelfs altijd in de auto. Als ze op ronde gingen, trokken ze hun laarzen aan en gingen ze het veld op. Ik vraag me af hoeveel directeurs vandaag nog laarzen in hun kast hebben. Laat staan dat ze die laarzen nog in de auto leggen. Zo verlies je de connectie met het veld en dus de stiel.”

 

“Zo zijn er steeds minder directieleden die nog een connectie hebben met landbouw. Er zijn ook steeds minder landbouwers. Vroeger waren er af en toe boerenzoons die bereid waren om een bureaufunctie op te nemen binnen de fabrieken. Maar hoe minder landbouwers er zijn, hoe kleiner de poel wordt om uit te vissen. En toch is dat de basis om onze belangen te verdedigen. Straks krijgen we een nieuwe regering. De nieuwe minister van landbouw zou iemand moeten zijn die kennis heeft van landbouw. Maar dat is lang niet altijd het geval. En ook de mensen in de fabrieken hebben die kennis nodig. Want onze sector kan heel complex zijn.”

 

Basisprijs moet aanzienlijk verhoogd worden

“Wij doen ook aan belangenverdediging voor de Eekloose polders. Dat doen we als vrijwilliger. We doen het graag en dat is voor het algemeen belang, maar er zijn wel grenzen aan. We vragen nu al zo lang om een hogere basisprijs voor suikerbieten, het wordt tijd dat ze naar ons luisteren. Momenteel krijgen we 26,89 euro (op basis van 16% suiker). Daarmee kunnen we net onze kosten dekken. Wij vragen om die prijs aanzienlijk omhoog te trekken. Zodat we, als we eens een mislukte oogst hebben, toch nog rendement hebben. Vandaag is dat niet zo en zouden we verlies draaien. Daarnaast zijn onze kosten ook gestegen.”

 

“De fabriek gaat daar niet in mee. Ze behouden de lage basisprijs en beloven supplementen voor bijvoorbeeld een goede verkoop. Maar al die supplementen zijn ‘wishful thinking’. We moeten maar afwachten en als we pech hebben, dan dragen enkel wij het verlies. Pas een jaar na levering krijgen wij die supplementen uitbetaald en het is net daar dat onze winst zit. Als de basisprijs flink zou verhogen, dan kunnen we spreken van een correcte prijs voor ons werk."

​

“Twee jaar geleden stond ik op het punt om te stoppen met suikerbieten. Werken tegen kostprijs is niet haalbaar op lange termijn en dat duurde toen al vijf jaar. Maar de suikerbieten zorgen voor een mooie vruchtafwisseling op mijn domein. De meesten hier doen in granen, aardappels en suikerbieten. Neem één van die drie weg en er is geen andere teelt die die massa aan hectares kan opvullen. Er wordt in West-Europa nu steeds meer vlas geteeld, maar voor mij is dat een reden om te minderen met vlas. Ik ben er zeker van dat die prijs gaat kelderen.”

"In een ideale wereld zouden er landbouwers in ministeriële kabinetten zitten."

Goede en minder goede dagen

“Zoals in elke job, hebben ook wij goede en kwade dagen. Als de markten positief gestemd zijn, is alles leuker. Je onderhandelt minder en gaat makkelijker om met alle nieuwe regels. Maar tegenwoordig staat de boog constant gespannen, want we hebben geen reserve.

 

Niet alleen financieel, ook klimatologisch is het moeilijk. Door de opwarming van de aarde krijg je andere ziekten, andere kruiden, andere insecten, regen, droogte … stuk voor stuk grote uitdagingen. De vorige oogst was een geseling voor elke landbouwer. Dat heeft nu nog gevolgen, we zien structuurschade aan onze gronden. Gelukkig bleef de verstandhouding tussen fabriek en telers steeds goed. We bleven elkaar begrijpen. Zij toonden begrip als wij niet konden leveren en wij toonden ook flexibiliteit."

 

Meer dan werk alleen

“Er veranderde veel ten opzichte van vroeger. Doordat er nu minder handenarbeid is, hebben we meer ruimte voor ontspanning. Maar dat wil niet zeggen dat het nu beter is.

 

Onze ouders hadden dan wel minder ontspanning, ze hadden ook minder stress. We herinneren ons nog goed hoe het vroeger was. Om half 10 ging iedereen van het veld voor een tas koffie, en ’s middags werd er samen geluncht. Nu nemen we ’s ochtends een koelbox mee op onze tractor en komen urenlang niet van het veld. We zijn heel efficiënt, maar nemen voor niets nog de tijd. De zeer strikte regelgeving waar we aan moeten voldoen, helpt daar niet bij. Het maakt dat we ook in ons hoofd voortdurend bezig zijn met de zaak. We hebben geen ‘9 to 5’ job en dat zal nooit zo zijn in onze sector. We moeten soms in het weekend werken en een dag van veertien werkuren is geen uitzondering. Tot grote frustratie van ons gezin, is zondag meestal voorbehouden voor administratie.”

 

“Maar we nemen zeker ook ontspanning. Wij zijn bijvoorbeeld alle drie skiërs, we gaan er af en toe een week tussenuit voor vakantie. Het gezinsleven schiet er dus soms bij in, maar we kunnen stoom aflaten. Er zijn rustigere momenten en die grijpen we. Dat moet je doen. Gelukkig genieten we ook van onze job. Het boeren, het buiten zijn, is het mooiste stukje ervan. Het is het bureauwerk, dat er soms te veel aan is.”

​

Gezond verstand

“Tegen mensen in de politiek willen we zeggen: gebruik je gezond verstand en luister naar mensen met kennis. Het is een groot probleem dat steeds minder mensen nog een connectie hebben met landbouw. In een ideale wereld zijn er landbouwers aanwezig in de kabinetten. En die mensen zouden daarin begeleid moeten worden. Want politiek is een stiel op zich. Wij zouden daar al snel monddood gemaakt worden.”

 

De campagne

“De campagne start bijna. Er is altijd enig wantrouwen tussen fabriek en telers. Als de vrachtwagen met je bieten hier vertrekt, dan weet je pas drie weken later hoeveel hij woog, wat eruit gaat aan tarra en hoe goed de kwaliteit van je bieten is. In de huidige digitale wereld zou dat toch sneller moeten kunnen. Maar de agronoom hier levert goed werk. Als je hem belt, dan krijg je sneller wat te horen. Dus ondanks het wantrouwen en lange wachttijden bereiken we altijd een akkoord. En dat is mooi. Onze nieuwe secretaris (van het coördinatiecomité) brengt ook verbetering. Hij is zelf landbouwer en dat voel je, hij heeft passie en weet waarover het gaat."

bottom of page