top of page

Biografie

In het Limburgse Millen baten Erwin en zijn vrouw Veerle samen een boerderij uit waar ze traditionele akkerbouwgewassen telen, met suikerbieten als één van hun hoofdteelten. Een klassieke boerderij, die al verschillende generaties in de familie is. Beiden zijn ze 46 jaar oud en samen hebben ze twee zonen.

Kijk verder dan de prijs van voedsel

Binnenkort neemt Erwin de fakkel over als voorzitter van het Verbond van Suikerbietenplanters, een engagement waarmee hij de belangen van de suikerbietentelers wil verdedigen. Intussen groeit ook bij beide zonen de interesse in de landbouw. ​

​

Hoe ziet jullie bedrijf eruit qua teelten en dieren?

Ons bedrijf telt klassieke teelten zoals wintergerst, wintertarwe, cichorei, maïs en natuurlijk suikerbieten. Vroeger hielden we ook vleesvee, maar in 2018 stopten we met deze tak, zodat we ons nu focussen op de akkerbouw.

Landbouw zit in het bloed van onze familie. Mijn vader, inmiddels 78, helpt nog altijd waar hij kan. Zowel mijn vrouw als ik toonden al van jongs af aan interesse in de landbouw. We leerden elkaar leren kennen op de landbouwschool en zetten sindsdien samen onze schouders onder het bedrijf. Veerle groeide op op een melkveebedrijf en werkte eerst een paar jaar buitenshuis. Toen mijn mama overleed in 2001, stapte ze geleidelijk aan mee in het familiebedrijf.

 

Waarin verschillen jullie van de vorige generatie?

Onze teelten bleven grotendeels dezelfde. Wat verschilt is het areaal akkerbouw dat flink uitbreidde in de loop der jaren. Sinds we geen vleesvee meer hebben, is het veel gemakkelijker werken en kwam er meer ruimte voor het gezinsleven.

Onze oudste zoon studeert ondertussen voor bio-ingenieur in Leuven. Hij zit nu in zijn derde jaar en kiest voor de specialisatie landbouw. Beide zonen krijgen alle vrijheid om hun eigen pad te kiezen, maar we vinden het wel mooi om te zien dat die weg toch richting landbouw lijkt te lopen.

 

Zijn er dingen die jullie in de toekomst willen veranderen?

Eigenlijk zijn we best tevreden met hoe het loopt. Ons bedrijf is rendabel en we voelen geen nood om te verbreden met bijvoorbeeld hoeveverkoop of toerisme. We blijven wel investeren in efficiëntie en kwaliteit. 

Ook de suikerbieten blijven voorlopig in het teeltplan. Hier in de streek hebben we normaal goede opbrengsten en we de afstand van de fabriek is niet groot, goede omstandigheden dus. We groeiden op met de bietenteelt en het past perfect binnen ons bedrijf. Wat de toekomst brengt weet je natuurlijk nooit. Als de prijzen blijven dalen en de kosten alleen maar stijgen, dan moet je durven herbekijken. Ook het beleid maakt het ons steeds moeilijker, zoals het verbod op Neonics bijvoorbeeld. Daardoor moeten we onze bieten verschillende keren ‘volleveld’ behandelen. Ik durf me luidop afvragen of dat dan beter is voor het milieu.

 

Hebben jullie tijd voor ontspanning?

Daar maken we bewust tijd voor. We hebben veel werk, maar er zijn twee zaken die een vaste plaats in onze agenda hebben: elk jaar een weekje vakantie en de voetbal van de jongste zoon. Dus elke week staat er een match op de planning.

Die vakanties dat doen we nog niet zo lang. Misschien is het daardoor dat onze zonen nog steeds graag meegaan. Ze worden groter (18 en 20 jaar oud) en we weten dat er een moment zal komen waarop ze niet meer met ons op vakantie gaan. We willen daarom extra genieten van deze momenten. 

 

Hoe kijk je naar de huidige maatschappelijke en politieke context? Ben je nog graag boer?

Ik hou van het werk en het leven met de natuur. We zijn onze eigen baas en elk jaar kunnen we met een schone lei beginnen. Het is best uitdagend om elk jaar opnieuw te beslissen wat we waar gaan zaaien. Maar dat zorgt ook voor afwisseling.

Tegelijk is het frustrerend dat we hier aan strenge normen moeten voldoen, terwijl producten uit het buitenland binnenkomen onder veel soepelere voorwaarden zonder importheffingen. Dat geldt voor veel landbouwproducten: vlees, suiker, … We worden geacht concurrentieel te blijven, maar spelen niet volgens dezelfde regels. Europa zou producten enkel mogen toelaten als ze onder dezelfde voorwaarden geproduceerd zijn.

 

Wat zou je aan beleidsmakers of burgers willen meegeven?

Voor zowel burgers als beleidsmakers geldt: kijk verder dan alleen de prijs van voedsel. We begrijpen dat mensen op hun geld letten, zeker in dure tijden. Maar besef ook waar je eten vandaan komt, en onder welke omstandigheden het geproduceerd wordt. Goedkoop voedsel is vaak niet duurzaam, en al helemaal niet eerlijk voor de boer. Als consument kun je een verschil maken. Hecht waarde aan lokale producten, en betaal er een eerlijke prijs voor. We hebben hier topproducten, daar mogen we trots op zijn. En als overheid moet je zorgen voor een eerlijk speelveld voor landbouwers.

"Veel beslissingen worden genomen door mensen die geen enkele voeling meer hebben met het veld."

Erwin de Froidmont

Wat we ook merken, is dat er op beleidsniveau te veel beslissingen genomen worden door mensen die geen enkele voeling meer hebben met het veld. Op kabinetten worden regels uitgetekend door mensen die nooit met hun voeten in de modder stonden. Onze oudste zoon is de enige boerenzoon in zijn studiejaar. Voor de theoretische vakken vormt dat geen probleem. Maar bij de praktijkopdrachten zie je dat veel studenten amper weten wat veldwerk echt inhoudt. Nochtans vormt de richting bio-ingenieur de ideale basis om later het beleid uit te stippelen. Maar zo krijg je dus beleidsmakers die regels opstellen zonder te beseffen wat haalbaar is in de praktijk.

Neem studenten mee het veld in, laat hun zien hoe de landbouw werkt. Want je kan niet alles in een aula leren. En regels die niet werken op het terrein, maken het voor landbouwers alleen maar moeilijker. 

Mijn advies aan beleidsmakers: hou het simpel!

 

Hoe ervaar je de bietencampagne en de relatie met de suikerfabrikanten?

We mogen niet klagen over de samenwerking met de suikerfabrieken. De communicatie is duidelijk, de verwerking gaat vlot en er is wederzijds begrip. De fabriek beseft welke uitdagingen wij op het veld tegenkomen, en houdt daar rekening mee. Natuurlijk zijn er ook verbeterpunten. Neem nu de minimumprijs van 30 euro per ton – daar is geen enkele landbouwer blij mee. Die prijs biedt geen toekomstperspectief. Je werkt een heel jaar hard, en uiteindelijk kom je maar net uit de kosten. Dat is geen duurzame situatie.

De internationale markt speelt momenteel ook niet in ons voordeel. We voelen de concurrentie van goedkopere rietsuiker en de import van suiker uit Oekraïne. Dat drukt de prijzen. Maar het positieve is: de fabriek erkent dat er iets moet veranderen. Ze tonen begrip en dat maakt toch een verschil.

 

De voorbije campagne kende wel wat moeilijkheden. Er waren vertragingen door technische problemen in één van de fabrieken. Op het moment zelf is dat frustrerend ... Maar achteraf bekeken ging iedereen daar correct mee om. We kregen een vergoeding (‘liggeld’) voor de tijd dat onze bieten langer bleven liggen, en ook een premie voor wie dubbel afdekte. Dat toont respect voor het werk van de boer. Südzucker bevestigde bovendien dat ze zullen investeren in de fabrieken, om die pannes in de toekomst te vermijden. Dat is noodzakelijk en geeft hoop voor de toekomstige campagnes.

 

Welke uitdagingen zie je als toekomstige voorzitter van het Verbond van Suikerbietplanters?

Het wordt zeker een uitdaging, maar ik ga mijn best doen om de planters te vertegenwoordigen. Jean Paul neemt me dit jaar nog mee op sleeptouw. Ik wil van hem zoveel mogelijk leren om zijn werk op een goede manier verder te zetten. Binnen het verbond zijn er ook enkele mensen die binnenkort met pensioen gaan, dus er zal sowieso veel verschuiven. Ik besef goed dat er veel tijd zal kruipen in vergaderingen en in het overleg met Südzucker. Maar ik wil die rol opnemen om de suikerbietplanters te verdedigen. Zij verdienen een eerlijke prijs voor hun harde werk.

 

De prijs is dan ook de grootste uitdaging. De huidige minimumprijs is niet aanvaardbaar. Is de all-in prijs in zijn huidige vorm nog werkbaar in de toekomst? Dit zal zeker ter sprake komen bij de volgende onderhandelingen. Gelukkig schrapte Südzucker ondertussen de bijkomende contracten. Zo wordt er minder suiker geproduceerd en zal de prijs hopelijk stijgen. We hebben allemaal lessen getrokken uit het verleden.

Maar er is hoop, ik voel dat er bij de fabriek meer bereidheid is om mee te denken. Er zullen sowieso problemen opduiken en dan wil ik een aanspreekpunt zijn voor de planters, iemand die hun bezorgdheden op tafel legt en zoekt naar werkbare oplossingen.

"De huidige minimumprijs is niet aanvaardbaar."

Erwin de Froidmont

Een andere grote kwestie is of wij, als landbouwers, moeten participeren in de aandelenstructuur van Südzucker. Sommige boeren staan daar positief tegenover, anderen zijn terughoudender. Dat debat moeten we onder mekaar voeren. De fabriek is vragende partij, in Duitsland doen ze het al. Maar voor we daarin meestappen, moeten we garanties krijgen. Zullen ze effectief investeren in hun fabrieken? Kunnen we blijven aanleveren, ook als er een fabriek zou sluiten? Hebben we dan toegang tot fabrieken in het buitenland, zoals Duitsland of Frankrijk? Dat soort vragen moet eerst helder beantwoord worden.

 

Persoonlijk denk ik dat er wel een evenwicht te vinden is. Als participatie leidt tot investeringen in de fabrieken, dan is dat een win-win. Maar tegenover een investering moet iets staan. We moeten er als landbouwers sterker uitkomen, niet kwetsbaarder.  

bottom of page