top of page

Biografie

Karel Kersten is 40 jaar oud, getrouwd en heeft twee dochters. De jongste is twee, de oudste vijf. Op zijn 21 stapte hij mee in het bedrijf. Dat die dag ooit zou komen, was als kind al duidelijk. Enkele jaren na Karel stapte ook zijn broer mee in het bedrijf. Zo nemen de twee mannen steeds meer taken over van hun moeder die de voorbije jaren het bedrijf runde. Hoewel vader altijd buitenshuis werkte als leerkracht en schepen, steekt ook hij nog steeds een handje toe waar het kan. Zo blijft de boerderij een echt familiebedrijf, de taken worden verdeeld. Met de komst van de kleindochters kwamen daar enkele taken bij. Taken die onder andere de oma met veel plezier op zich neemt. 

Verandering vs stabiliteit

Het is klokslag vijf uur wanneer Karel de deur opent. Hoewel het rustig is in huis verraden enkele kleine details dat dat niet altijd zo is. Een ballonnentoren voor iemand die net twee werd bijvoorbeeld. De vele familiefoto’s op de kast tonen een vrolijk, jong gezin. Karels kinderen zijn de tweede generatie die hier in Elst opgroeit. Samen met zijn broer vormt Karel ondertussen de vierde generatie op het bedrijf. ​

​

Hoe ziet jouw bedrijf eruit? Welke dieren heb je of welke gewassen teelt je?

Momenteel doen we nog in varkens, maar daar gaan we mee stoppen, deze week is onze laatste week. Het was altijd mijn moeder die zich focuste op de varkens. Mijn vader, mijn broer en ik hielden ons bezig met de akkerbouw. Ondertussen in mijn moeder bijna pensioengerechtigd, een goed moment dus om te stoppen met de varkens. Een bijkomend voordeel is dat zij zo wat meer tijd krijgt om te helpen met de kleindochters. Mijn vrouw werkt buitenshuis en mijn job beperkt zich niet tot de kantooruren. Net als alle jonge gezinnen kunnen we wat hulp met de kinderen goed gebruiken. 

Een andere reden om te stoppen met de varkens was het nieuwe vergunningenbeleid in de dierlijke sector. Het wordt steeds moeilijker om varkens te houden en de stoppersregeling voor varkenshouders bood ons een uitweg. We gaan evolueren naar een bedrijf dat enkel nog akkerbouw doet: suikerbieten, wintertarwe, spelt, erwten voor conserven en aardappelen. 

 

In welke activiteiten heb jij je gespecialiseerd? Is dat anders dan wat je (groot)ouders deden?

Zo’n acht jaar geleden startte ik met aardappelen. De reden daarvoor was eenvoudig: de rendabiliteit van suikerbieten stond (staat) zodanig onder druk dat ik naar teelten zocht die meer opbrengst bieden. Vroeger deden we enkel aan de traditionele akkerbouw, maar we specialiseren steeds meer in aardappelen. In het begin is dat een gok, je weet niet goed waaraan je begint met zo’n nieuwe teelt. Maar het was een beredeneerde gok, de opbrengst van de aardappelen is beter. 

 

Is er iets dat je in de toekomst zou willen veranderen aan jouw bedrijfsvoering? Bijv. specialisatie, andere gewassen/dieren, alternatieve activiteiten, opvolging …

Voorlopig niet. Als de varkens éénmaal echt weg zijn, zal dat al een grote verandering zijn. Al denk ik soms wel na over een  extra specialisatie. Maar voorlopig heb ik geen concrete plannen. Onze uitbreiding en specialisatie in de aardappelen is ook nog maar net achter de rug. We hebben twee grote gebouwen bijgeplaatst en kochten nieuwe machines. Die investeringen moeten we nog laten zakken. Alles mag nu even stabiliseren voor we opnieuw grote veranderingen doorvoeren.

 

Het landbouwbedrijf leiden, neemt een groot deel van je tijd in beslag. Zijn er ook andere zaken die je bezighouden? En vanwaar die interesse/passie?

Als ik niet aan het werken ben, is mijn gezin mijn voornaamste tijdsinvestering. Tijd voor echte hobby’s is er niet. Vroeger voetbalde ik, maar dat is al lang verleden tijd. Ik heb twee jonge kinderen en dat is best pittig. Achter de kinderen aanhollen, komt het dichtst in de buurt van sport deze dagen (lacht). Maar ik ben al heel blij als ik eens een zaterdag of zondag met het gezin kan doorbrengen. Op woensdagnamiddag probeer ik af en toe om met de oudste dochter mee naar de zwemles te gaan. In de winter lukt dat beter dan in de zomer. 

 

Ik engageer mij ook in het bestuur van de Boerenbond en was tot vorig jaar voorzitter van OPCO. Maar omdat we ondertussen geen cichorei meer telen, ben ik daarmee gestopt. 

 

De gemiddelde burger (consument) staat steeds verder van de landbouw. Ook de politiek kent tegenwoordig meer versnippering, het beleid is globaler, denk aan Europa en de wereldpolitiek. De maatschappelijke en politieke context is dus sterk veranderd ten opzichte van de vorige generatie planters. Ben jij (nog steeds) graag landbouwer in deze context? Wat trekt je aan in deze stiel of wat had je graag anders gezien?

Ik hou nog steeds van de stiel. Wat trekt mij erin aan? Dat het een vrij beroep is, ik ben mijn eigen baas. Aan buitenstaanders is het moeilijk uit te leggen, maar boeren is ook een hobby. Ik sta ermee op en ga ermee slapen. Ik doe het met hart en ziel. En dat is nodig ook, als je die liefde voor de stiel niet hebt, dan hou je het niet vol.

 

Maar ook ik voel dat het steeds moeilijker wordt. Soms is het ronduit frustrerend. Alle nieuwe regels en wetten die erbij komen, maken het steeds moeilijker om je bedrijf gezond te houden. Steeds weer nieuwe beslissingen van het beleid, waar wij ons naar moeten schikken. Het beleid rond gewasbeschermingsmiddelen die steeds meer verboden worden, is zoiets waar ik me veel vragen bij stel. Het verbod op neonicotinoïden bijvoorbeeld. Door dat verbod moeten we veel meer bespuiten tegen bladluizen. Of dat dan beter is voor de natuur durf ik in twijfel trekken. Maar ondertussen moeten wij wel drie tot vier keer per jaar spuiten tegen bladluizen, terwijl we vroeger niet moesten spuiten. 

"Boeren doe ik met hart en ziel. Ik sta ermee op en ga ermee slapen."

Karel Kersten

Op dit moment teel jij nog bieten op jouw bedrijf. Zou dit wel eens kunnen veranderen denk je? Als dat zo is, wat zou jou ertoe aan (kunnen) zetten om van de bietenteelt af te stappen?

Voorlopig niet en ik hoop ook dat dat niet nodig zal zijn. Ik ben nog altijd een gelukkige bietenteler. Het is een vrij gemakkelijke teelt geworden die ik graag doe. Daarnaast passen bieten nog steeds goed in de gewasrotatie. Zolang we behoorlijke opbrengsten behalen ben ik blij, maar de prijs moet omhoog. Vorig jaar hadden we een goede prijs. Toen waren alle partijen tevreden. Jammer genoeg heeft dat maar één jaar geduurd. Nochtans zorgt een betere prijs voor veel meer arbeidsvreugde. Want met een slechte prijs, ook al heb je een goede opbrengst in kilo’s, blijft je rendement laag. Op die manier haal je weinig voldoening uit je werk. En dat is frustrerend. Een goede opbrengst in kilo’s moet net beloond worden.

 

Alles wat wij gebruiken in ons landbouwbedrijf wordt duurder, zowel onze vaste kosten als variabele kosten stijgen. Maar de prijs van de bieten stijgt niet mee. Tien jaar geleden zagen we nog een significante stijging in het aantal kilo’s door de veredeling van het zaad. Maar ook die stijging stagneerde de laatste jaren. Die stijging maakte dat we nog iets overhielden, maar die tijden zijn nu voorbij. De voorbije jaren zagen we zelfs een daling van de kilo opbrengst. Dat had met het weer te maken. 

 

Zoals gezegd, de doorsnee Vlaamse burger en politici en medewerkers op kabinetten van ministeries van landbouw/omgeving staan soms heel ver af van de landbouwer. Welke boodschap zou jij hen willen meegeven?

Met de laatste verkiezingen is dat verbeterd. Op Vlaams gebied in elk geval. Op federaal niveau kan ik dat minder goed inschatten, maar ook daar heb ik een goed gevoel bij. We zien een aantal mensen uit de praktijk, die nu in de kabinetten zitten. En dat is belangrijk, want zij weten waarover ze spreken. Zo is de Waalse minister van Landbouw zelf boerin. De Vlaamse minister is ook thuis in de landbouw en één van de kabinetsmedewerkers is boerenzoon. Mensen die voeling hebben met de praktijk dus. Hopelijk werpt dat zijn vruchten af de komende jaren. Ze zullen geen mirakeloplossingen hebben voor al onze problemen, maar ze weten op z’n minst waar de moeilijkheden zitten. Als ik hen iets mag vragen, dan is het om te zorgen voor het behoud van de bestaande gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast mogen ze ook werk maken van minder regels en het verlichten van de administratieve last die op ons weegt.

"Als ik de politici één ding mag vragen, dan is het om te zorgen voor het behoud van de bestaande gewasbeschermingsmiddelen."

Karel Kersten

Hoe ervaar jij de campagne, de verwerking van de bieten, de relatie tot de suikerfabrikanten? Dit jaar of in het algemeen. Wat gaat goed en wat kan beter?

De relatie met fabrikanten is goed, ik heb een goede band met die mensen. De suikercampagne daarentegen is wat anders. Elk jaar lopen we achterop door pannes in de fabriek. Tegen het einde van de campagne is er een vertraging van drie tot vier weken. Dat is toch niet meer serieus? Ondertussen lopen onze bieten veel risico. Wij moeten als landbouwer ook zorgen dat we er staan op de dagen dat er werk is op het veld, wij zorgen ook dat onze machines onderhouden worden en in goede staat zijn. Van de fabriek verwacht ik hetzelfde. Het onderhoud van de fabriek is cruciaal. Dit moet beter kunnen, want nu ligt het risico bij ons. Het zijn onze bieten als ze rotten.

 

Zou je iets willen veranderen aan de manier waarop de federaties/vakbonden momenteel werken?

Een goede relatie behouden is belangrijk. Bruggen opblazen heeft geen zin, ook al ben je het niet eens. Ik denk dat men dat ook doet, daar heb ik vertrouwen in. Maar de vinger moet aan de pols gehouden worden.

bottom of page