Duurzaamheid... Het is maar hoe je het bekijkt...
- Stefaan Van Haecke
- 20 jan
- 3 minuten om te lezen
Heiliger dan de paus, dat gaan we niet worden…
Doch vloeken in de kerk, daar beginnen we niet aan. Maar wanneer je je vragen durft
te stellen bij het ‘hot topic’ van de CEO’s, grote aandeelhouders en ondernemingen in de
voedselverwerkende industrie, namelijk sustainability, aka duurzaamheid, dan ben je in vele
ogen een persona non grata….
Terwijl het voor ons als boeren toch zo klaar is als een (suiker) klontje: wanneer men in eerste plaats duurzaam omgaat met zijn telers, de eerste schakel, dan zal de hele keten zich kunnen verduurzamen!
Natuurlijk willen wij als boeren dat er binnen 20, 30, 40 of 100 jaar nog kan geboerd worden, in een gezonde omgeving, in de frisse lucht en met een sterke bodem, en daarbij nog eens rekening houdende met alles en iedereen om ons heen… (maar zo slecht zijn we NU ook al niet bezig hoor…). Om te boeren heb je echter boeren nodig…
Als secretaris van de telers die leveren aan één van de suikerfabrieken van België (ISCAL), dan volg je zowat alles rond die fabriek op de ‘socials’, alsook LinkedIn, het platform waar tal van professionals en ondernemingen zich in de kijker zetten. Onlangs was Frédéric Panier, CEO van AKT for Wallonia (ex UWE et CCI) – de tegenhanger van VOKA – te gast bij ISCAL. Hij was in de wolken van het plan van ISCAL om in het kader van duurzaam ondernemen, hun gofor-
zero (CO2) strategie, hun ‘reststromen: de pulp’ om te zetten in hernieuwbare energie. (groen gas) Inderdaad: een sterk businessmodel. Bij de productie van suiker groen gas produceren. Zo uw suiker in de markt kunnen zetten als een zero-waste product, waar de Delhaize’s en de Colruyts zo op hameren. Strak verdienmodel ook: inkomsten uit suiker, inkomsten uit gas (verkopen en deels zelf gebruiken) en het genereren van GO’s, een inkomen uit een soort groene
stroomcertificaten.
Het klinkt misschien raar als syndicaal vertegenwoordiger van de telers, maar een fabriek moet inderdaad een verdienmodel hebben. Zonder fabriek heb je namelijk geen telers, maar … ook omgekeerd: zonder telers geen fabriek. Die telers hebben OOK een verdienmodel nodig! Waar
er bij ISCAL al van oudsher een zeker evenwicht tussen fabriek en telers gehouden wordt in het kader van prijsvorming suikerbieten, pulprecht en pulpvergoeding, loopt het in deze zoektocht naar verduurzaming, via groen gas productie, echter fout. (of de andere evenwichten ook niet aan verbetering toe zijn… is een ander topic). De pulp, die als eigendomsrecht de planters toebehoort, heeft een energetische waarde: de energiewaarde van het gas. Die pulp heeft - in het
verdienmodel van de fabriek (zie hoger) – echter ook een waarde als toeleveraar van groene inkomsten (certificaten).
ISCAL, die in het kader van de discussie rond eerlijke prijsvorming binnen de voedselverwerkende industrie, met hun omzet-verdeelmodel zichzelf als een voorbeeld ziet, laat zich hier echter van een andere kant zien. Het is pas echt correct en duurzaam omgaan met
uw planters, als ook een deel van de ‘groene’ waarde van de pulp verrekend wordt in de pulpvergoeding.
Om dan even terug te keren naar de LinkedIn-post i.v.m. het bezoek van ATK aan ISCAL. Onder de post werd de vraag gesteld: wat gebeurt er nu met al die reststromen? Wanneer je dan zelf antwoord, dat de pulp nu via een terug-vracht naar de boeren gaat, waar ze wordt gevoederd aan de dieren, die op hun beurt melk en vlees produceren… Dat de mest van deze dieren dan
later op de akker komt, zo zorgt voor voedingstoffen in de bodem waar dan mogelijks weer bieten op geteeld kunnen worden… Dan stopte de discussie…
Hier zorgen de boeren dat de kring gesloten wordt: is dat geen duurzaam ondernemen?
Het verhaal stopt echter niet: wanneer de grote afnemers binnen de Retail de
voedselverwerkende nijverheid om meer sustainability vragen, dan drukken ze dit ook door naar de toeleveranciers, wij dus als planters. Ze willen ons, via onze afnemers, meer acties, meer
maatregelen (en soms beperkingen) opleggen. Denk aan precisielandbouw, mechanische onkruidbestrijding, water en afval recyclage, tot aanleggen van bloemenstroken e.a.. Veelal maatregelen waar we als landbouwers in se niets op tegen hebben, maar die wel wat
kosten… Ook ons verdienmodel vraagt dat er hier iets tegenover staat! De meeste van voorgestelde acties in het kader van duurzaamheid zijn bovenwettelijke maatregelen. Bovenwettelijke maatregelen introduceren in een verwerkingsketen: dat gebeurt meestal
via een lastenboek. Vanuit de afnemers zo meer duurzaamheid vragen, wat bij ons kostenverhogend is, zal in de plantaardige productie waarschijnlijk via Vegaplan verlopen… Als bietentelers moeten we hier echter héél alert voor zijn. Waar andere afnemers soms nog een bonus betalen voor Vegaplan gecertificeerde producten, zitten wij vast: Niet gecertificeerde bieten komen gewoonweg de fabriek niet binnen! Zo kunnen de suikerproducenten bij de
discussies over duurzaamheidsmaatregelen eigenlijk achterover leunen: wanneer andere sectoren duurzaamheidseisen binnen Vegaplan standaard krijgen, dan kunnen zij , zonder extra
vergoeding, hiervan de vruchten plukken…. Echt koosjer lijkt dit niet, en zo echt duurzaam met uw planters omgaan… lijkt dit ook niet.



Opmerkingen